Kennel of Swallow Castle


Rasstandaard    1.1 
Rasstandaard van de Rhodesian Ridgeback.    
F.C.I. Standaard No. 146./19.12.1989
Algemene 
                                                                                                                                     
 verschijning                                                                                                                                 
Een volwassen Rhodesian Ridgeback is een mooie, sterke, gespierde en actieve   hond met een symmetrisch silhouet. De Rhodesian Ridgeback heeft een groot uithoudingsvermogen   en is tot het behalen van een behoorlijke snelheid in staat. Hij is ook lenig   en wendbaar, wat opvalt bij dit grote honderas.
Bijzonderheden    
Dit honderas dankt zijn naam aan zijn ridge. De ridge of "pronk",   is een streep haren die zich op de rug bevindt, die tegen de groeirichting van   de vacht gaat. De ridge begint direct achter de schouders en loopt door tot   ter hoogte van de heupen. De ridge dient twee identieke kronen te hebben, die   recht tegenover elkaar geplaatst horen te zijn. De kronen mogen zich niet lager   bevinden dan eenderde van de ridge, gerekend vanaf het begin van de ridge. Vijf   centimeter is een goed gemiddelde voor de breedte van de ridge, gemeten direct   achter de kronen.
Temperament.    
Waardig, intelligent en gereserveerd tegenover vreemden, maar toont zonder aanleiding   geen agressie of verlegenheid.
Het Hoofd.    
Het hoofd moet tamelijk lang, de schedel vlak en vrij breed tussen de oren,   en moet in rust zonder rimpels zijn. De stop moet vrij duidelijk zijn. De neus   zwart of bruin, in verhouding bij de kleur van de vacht. De snuit is lang, diep   en krachtig met stevige kaken. De lippen dienen goed gevormd te zijn en goed   om de kaken te sluiten.
De Ogen    
De ogen dienen op matige afstand van elkaar te staan en rond, helder en glanzend   te zijn en moeten de Rhodesian Ridgeback een intelligente uitdrukking geven.   De kleur van de ogen dient te harmoniëren met de vacht. Zo behoren bij   een zwarte neus donkere ogen en bij een bruine of leverkleurige neus amberkleurige   ogen.
De Oren    
De oren dienen tamelijk hoog aangezet te zijn, middelmatig van grootte en vrij   breed bij de basis, geleidelijk uitlopend tot een ronde punt. De oren dienen   dicht tegen het hoofd gedragen te worden.
De Bek    
Sterke kaken met een perfect en compleet schaargebit. De tanden dienen goed   ontwikkeld te zijn, vooral de hoektanden.
De Nek      
De nek moet vrij lang zijn, sterk en mag geen keelhuid vertonen.
De Voorhand    
De schouders moeten hellend, droog en gespierd zijn. De voorbenen dienen recht,   sterk en goed ontwikkeld te zijn met vrij zware botten. De ellebogen dienen   tegen het lichaam gehouden te worden.
Het Lichaam    
De borst mag niet te breed zijn maar wel diep en ruim. De ribben dienen middelmatig   rond te zijn maar nooit rond als een hoepel. De rug is krachtig, de lendenen   sterk, gespierd en licht gebogen.
De Achterhand     
De bespiering dient droog te zijn met een goede definitie. De achterhand dient   goede hoekingen te vertonen en de spronggewrichten dienen laag geplaatst te zijn.
De voeten    
De voeten dienen compact te zijn met goed gebogen en aaneengesloten tenen. De   voetzoolkussens dienen elastisch te zijn met beschermend haar tussen de tenen   en voetzolen. De Rhodesian Ridgeback behoort de zogenaamde "katvoeten" te hebben.
De staart    
De staart dient sterk en breed bij de aanzet te zijn, geleidelijk aflopend naar   de punt. De staart dient noch te hoog noch te laag aangezet te zijn en moet   vrij van grofheden zijn en dient met een lichte welving gedragen te worden.   Nooit gekruld.
Beweging    
Recht voorwaarts, vrij en actief.
De Vacht    
De vacht dient kort, dicht en glanzend van aanzien te zijn. De vacht mag nooit   wollig of zijdeachtig zijn.
De Kleur    
De Rhodesian Ridgeback dient een kleur te hebben van licht- tot roodtarwe. Een   beetje wit op de borst en tenen is toegestaan maar overmatig wit op de buik,   borst en boven de voeten is niet wenselijk. Het masker en de oren mogen donkerder   zijn dan de rest van de vacht.
De Grootte    
Een volwassen Rhodesian Ridgeback moet een mooie rijzige hond zijn. De schofthoogte   van de reu moet tussen de 63 en 69 cm. zijn. De schofthoogte van de teef moet   tussen de 61 en 66 cm. zijn.
Fouten    
Ieder verschil of afwijking van de voornoemde punten in de rasstandaard, dient   gezien te worden als een fout en dient dan ook naar gelang de afwijking beoordeeld te worden.
OPMERKING: De reuen dienen twee testikels te hebben die volledig in het scrotum moeten zijn ingedaald.
De Rhodesian Ridgeback     1.2        
Jan Coppens, Hondenwereld, juni 2000.
Ruim honderd jaar geleden jaagde een befaamde jager   op grootwild in Rhodesië (nu Zimbabwe) met zijn meute honden. Zijn naam   was Cornelis van Rooijen en zijn meute jachthonden bestond uit zeer uiteenlopende   kruisingsproducten van de destijds algemeen voorkomende populaire Europese rassen.
  In de meute waren exemplaren die in grootte en exterieur varieerden van kleinere   doggen tot terriërs. Een grote diversiteit in kleur was aanwezig, doch   eenkleurig geel en rood, als ook gestroomde honden zag je het meest. Van Rooijen   wist door strenge selectie een jachthond te verkrijgen die bijzonder geschikt   was voor het jagen onder de barre omstandigheden. Een hond die weinig gevoelig   is voor de in ruime mate aanwezige parasieten, een hond die om weinig verzorging   vraagt, een die niet overmatig veel voedsel nodig heeft, een die lang zonder   water kan, een die zowel op zicht als ook met de neus jaagt, een die het kamp   of de boerderij kan bewaken, een die behoorlijk snel kan lopen, wendbaar is   en over de nodige spierkracht beschikt, een die over een groot uithoudingsvermogen   beschikt … Cornelis kreeg het voor elkaar om een dergelijke hond te fokken   en hij werd door andere jagers zeer gerespecteerd.
Velen kochten bij hem hun   honden of combineerden ze met de zijne. Op zijn boerderijtje in Plumtree waren   er altijd wel belangstellenden die zeer onder de indruk waren van de band die   Cornelis met zijn honden had.
  Cornelis keek verder dan de Europese rassen die de Boeren en Engelsen meebrachten   naar Afrika, hij kruiste ook met Afrikaanse honden en bastaarden. Sommige ervan   waren voorzien van een dorsale kam of ridge, welke deze mutatie doorgaven aan   het nageslacht. Er bestaan diverse versies van even zovele auteurs en onderzoekers   waar deze mutatie zich het eerst heeft voorgedaan. Aanvankelijk werd gesproken   over de hond van de Hottentotten welke leek op een jakhals en voorzien was van   een rugkam.
Later is dit weerlegd, deze honden zouden met Bantu's uit Oost Afrika   meegekomen zijn. Niet de hottentot hond doch de Afrikaanse jachthond "Nguni"   zou verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van de ridge in de populatie jachthonden   van Van Rooijen.
  Van Rooijen's honden stonden in die tijd bekend als: Leeuwhond, Boerhond, Van   Rooijenhond, Rifrug, Kamrug en Steekbaard.
  Gezegd mag worden dat Cornelis van Rooijen bijzonder veel inspanningen heeft   gedaan om die voor het Afrikaanse klimaat geschikte gebruikshond te fokken die   we nu kennen als Rhodesian Ridgeback.
  Een hond die op geen enkel terrein uitblinkt doch op alle kan functioneren.   Hij is snel maar niet de snelste, hij is sterk maar er zijn sterkere rassen   en zo kan je nog wel een aantal eigenschappen belichten.
  Een ding is zeker het is een normale hond zonder overdrevenheid, geen toeters   en bellen, gewoon "sound".DE RIDGE    
Hieraan dankt het ras zijn naam. De ridge wordt gevormd door een streep in tegengestelde   richting groeiend haar, midden over de rug. Aan de voorzijde bevindt zich de   "box" die net achter de schoudertoppen begint en symmetrisch van vorm   is. De box kan rond, hartvormig, recht, vierkant of rechthoekig zijn en dient   twee symmetrisch geplaatste kruinen of "crowns" te bevatten. De ideale   rugstreep is direct achter de box ongeveer 5 centimeter breed en verloopt taps   tot in een punt doorlopend ter hoogte van de heupen. De lengte van de box mag   niet meer dan een derde van de totale lengte zijn.
  Deze ridge heeft geen enkele functie en voornoemde jager op grootwild zal hieraan   geen enkele waarde gehecht hebben. Bij het opstellen van raspunten door een   aantal liefhebbers is de ridge als bijzonder kenmerk genoteerd. Dit gebeurde   op initiatief van de families Peard, Dickson en Barnes. Reden hiervoor was het   gegeven dat omstreeks 1920 de interesse voor safari's beduidend verminderde.   De leeuwenjagers namen snel in aantal af en ook werden hun honden minder gefokt.   F. Barnes belegde een bijeenkomst in Bulawayo in het jaar 1922 en er werden,   naar voorbeeld van de standaard voor de Dalmatische hond, richtlijnen vastgesteld   voor het fokken van één type hond met een ridge. Barnes richtte   bij deze gelegenheid tevens de eerste club voor het ras op, die we nu nog steeds   kennen als de Parent-club. Door zijn inspanningen werd deze club alsmede de   rasstandaard in 1924 erkend door de Kennel Union of South Africa (KUSA). De   ridge is hierdoor het specifieke kenmerk van het ras geworden. Hij is hierdoor   toch bijzonder belangrijk in de fokkerij en bij het showgebeuren.
  Inmiddels zijn er naast de Rhodesian Ridgeback andere rassen bekend waarbij   een vergelijkbare rugstreep aanwezig is. Onder andere de Thai Ridgeback welke   in 1993 erkend is door het F.C.I. Ook in diverse Afrikaanse landen zijn populaties   te vinden met deze eigenaardigheid. In Namibië de "Kaokaland jachthond",   bij Zulustammen de "Isiqha" als ook de Bantu's en Hottentotten met   hun "Nguni" jachthonden.
  Ook op een eiland in de golf van Siam, genaamd Phu Quoc is er de "Phu Quoc   windhond". Laatstgenoemde is omstreeks 1890 naar Frankrijk meegebracht   en in Antwerpen op een tentoonstelling gekeurd. In het boek "Hondenrassen"  van de hand van H.A. Graaf van Bylandt, daterend 1904, is van dit ras een beschrijving   opgenomen voorzien van een tekening uit 1895.


  Let er wel op dat bij een pup zonder ridge deze er NOOIT één zal   krijgen! Ook het aantal kronen zal nooit in aantal toe- of afnemen.
 
KARAKTER     1.3
Jan Coppens, Hondenwereld juni 2000
Vergeleken met andere rassen is de Ridgeback excentriek. De volwassen hond is onafhankelijk, straalt rust uit en kan gereserveerd zijn tegenover vreemden. Ook laat hij een zekere vorm van arrogantie en zelfverzekerdheid zien.
De jonge Ridgeback overschaduwt de volwassen hond voor wat betreft zijn karakteristieke  gedrag met al zijn ondeugd, koppigheid en overdrevenheid. In de eerste maanden  van zijn jeugdige onschuld is het van belang dat men rustig maar vastberaden  zijn dominantie over de jonge hond laat gelden. Een Rhodesian Ridgeback is bijzonder  voor wat betreft de inprenting. Hij beschikt over een bijzonder goed associatievermogen  en neemt dan ook alle indrukken die zijn omgeving hem bieden in zich op. Zowel positieve als ook negatieve indrukken. Consequent handelen en niet betuttelen zijn vereisten in deze levensfase. Een eerlijke aanpak, waarbij de hond als hond wordt gezien en niet wordt vermenselijkt zijn van cruciaal belang op zijn gedrag gedurende de rest van zijn leven.
Het is een hond die laat rijpt. De reuen zijn pas op de leeftijd van tweeënhalf jaar geestelijk volledig ontwikkeld. De teven daarentegen zijn wat sneller geestelijk  in balans. Reuen zijn veelal betere bewakers en de teven hebben meer aanleg  voor het jagen.
Zijn eigen wil, vastberadenheid en gevoel voor eigenwaarde maken dat de Rhodesian Ridgeback niet gemakkelijk tot onderworpenheid kan worden gedwongen. Het tegenwoordig  bij trainers populaire
"Flatten" (onder dwang) is dan ook geen goede zaak bij het  opvoeden van de Ridgeback.
De houding van deze hond is niet die van een slaaf maar van een partner en als zodanig dient hij ook behandeld te worden.
Contactarmoede, hardheid en geestelijke overbelasting kunnen deze hond in blijvende verwarring brengen. De enige manier om een Ridgeback goed te laten functioneren en om respect van hem te krijgen is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en een consequente goede training. Niet iedereen is geschikt om een Rhodesian Ridgeback een passende opvoeding te geven, het vraagt nogal wat energie en steeds maar weer consequent handelen.
Als huisgenoot en vriend demonstreert de Ridgeback een bijzondere trouw en toewijding aan zijn huisgenoten en zoekt een individu uit die hij als leider beschouwt. Het is zeer belangrijk dat binnen uw gezin een der huisgenoten in staat is de Alfa positie in te nemen. Een consequente figuur die veel van de verzorging  op zich neemt is de uitverkorene. Veelal is dit, ja het is niet anders "moeder de vrouw".
De Ridgeback is een uitnemende bodyguard en waakhond. Hij beschouwt uw hebben en houden als het zijne en zal het dan ook beschermen.
Blaffen doet hij niet onnodig, alleen om u te waarschuwen voor gevaar of eventuele indringers.
Een karakteristiek gedrag, gekoppeld aan een nogal lui uitziende levensstijl is typisch voor de Ridgeback.
Signalen van waakzaamheid worden soms gedemonstreerd door het oplichten van een ooglid of het oprichten van het hoofd, onderwijl gapend en zich uitstrekkend.
Kinderen worden op verschillende manieren getolereerd, van onverschilligheid  tot aanhankelijkheid.
Echter, de Ridgeback zal gerespecteerd moeten worden en mag niet worden behandeld als een stuk speelgoed. Uiteindelijk zal ook een Ridgeback, alhoewel hij een zeer hoge irritatiedrempel heeft, dit niet accepteren.
Van nature een luilak zal hij geen onnodige energie verspillen om zijn doel te bereiken. Hij zal vaak tevreden zijn als hij zijn tijd kan gebruiken om te dutten, het liefst pal in de zon of zich bijna schroeiend aan het haardvuur en in de meest vreemde posities liggend.
Dit mag gezien worden als het tegenovergestelde op de beschrijving van die energieke en dynamische hond waarvoor de Ridgeback vaak doorgaat. Voor zijn beweging en conditie opbouw zijn lange wandelingen of fietstochtjes in draf zeker geen overbodige luxe. De baas moet zelf actief zijn, de Ridgeback zal zijn voorbeeld dan volgen. Het is namelijk geen hond die als een dwaas rondjes gaat rennen wanneer de baas uit zit te rusten.
Zoals eerder gezegd zal de Rhodesian Ridgeback nooit zonder aanleiding gaan vechten, maar conflicten proberen te vermijden wanneer mogelijk. Is dit niet mogelijk, dan is vaak het tonen van zijn dominantie voldoende om respect te krijgen. 
Van oorsprong is de Ridgeback een jacht- en waakhond. Hij heeft een scherp gezichtsvermogen en een uitstekende neus. Hij staat open voor indrukken en heeft een zintuig  voor gevaar, zoals men dat vaker ziet bij wilde dieren. Wellicht is dit de verdienste  van de jagers op groot wild die een bijzonder strenge selectie doorvoerden. Heel veel eigenschappen die verankerd zijn in het erfelijk materiaal van de  Rhodesian Ridgeback.
Hij is intelligent en toegewijd zonder zijn aanhankelijkheid te verbergen. Kortom  een hond die voor eenieder die eerlijk met hem omgaat, een trouwe en toegenegen huisgenoot en kameraad is die in extreme omstandigheden tot buitengewone prestaties bereid en in staat is.